In het voorjaar van 1930 hebben drie mannen het initiatief genomen een voetbalclub op te richten. Reyer Koster kocht een bal en Gerrit Pos en Ber Vissers trommelde een aantal personen op om tussen de fabrieken van Bruynzeel en Norit een balletje te gaan trappen. De opkomst was al direct aanzienlijk ondanks het dubbeltje dat iedere deelnemer moest betalen om Reyer uit de gemaakte kosten te helpen. Dat dubbeltje was echter geen garantie voor een probleemloze sportmiddag. Kleedgelegenheid was er niet; om nog een beetje tegen weer en wind beschermd te zijn verkleedde de spelers zich tegen de muur van een nabij geleden fabrieksgebouw. Het “voetbalveld” werd in de lengte doorsneden door een greppel die overging in een circa 5 meter brede kreek. Een andere handicap was, dat de bal met enige regelmaat in de nabij gelegen balkenhaven belandde. Bij aflandige wind zat er dan niets anders op, dan dat één van de spelers zich te water begaf. In het najaar werd het omkleden in de buitenlucht en zwemmen om de bal te redden ondoenlijk. Er werd afgesproken om in het voorjaar te proberen een echte club op te richtten.
En zo geschiede. In April 1931 kwam de groep weer bij elkaar op hun oude plek bij het Noordzeekanaal. Helaas moest Reyer Koster het voetballen laten rusten in verband met zijn studie. De bal werd voor drie gulden overgenomen. Helaas bleek later dat de bal niet goed had overwinterd. Er werd een nieuwe bal gekocht, er kon weer gevoetbald worden en die club die moest er ook komen. Er verscheen een uitnodiging om op dinsdagavond 5 mei (1931) naar de school op de Bootenmakersstraat te komen met als doel: de oprichting van een christelijke voetbalvereniging. Het was overigens niet de eerste keer dat er werd gepoogd een zaterdagclub van de grond te krijgen. Deze verenigingen hadden stuk voor stuk het loodje gelegd.
Het enthousiasme voor de nieuwe club was duidelijke aanwezig. Op woensdag 13 mei (1931) gaven elf spelers hun goedkeuring voor de oprichting van de Zaandamse Christelijke Football club. Een echte club dus die op 4 augustus haar eerste officiële wedstrijd tegen Assendelft speelde. En zo volgden er nog vele meer. Bij deze eerste wedstrijd moesten de enthousiaste spelers het helaas zonder veld stellen. Men was dus zeer blij om met het aanbod van RCZ. Dit aanbod luidde dat ZCFC tegen een kleine vergoeding de verlaten velden aan ’t Kalf mocht gebruiken. Bij vooruitbetaling mocht men ook de kleedruimtes gebruiken. Weliswaar voldeed het veld, door de bouw van een school op een groot deel hiervan, niet meer aan de vereiste afmetingen. Maar als de brede sloot ernaast gedempt zou worden leek het al weer ergens op. De sloot werd gedempt en daar op werden zelf gestoken graszoden gelegd. Het tweede probleem was dat het veld zo lag ingeklemd tussen school en huizen dat een ballenvanger achter beide doelen noodzakelijk was. Deze kwam er en op 10 oktober werd de eerste wedstrijd op het eigen veld gespeeld. Alle moeite bleek echter vergeefs te zijn geweest. Het veld bleek na de eerste wedstrijd al volledig in elkaar getrapt. De uitkomst werd geboden door de mogelijkheid om per toerbeurt gebruik te maken van een van de vier gemeentelijke sportvelden aan de Westzanerdijk.
In het eerste jaar (1931) werd er al met vier teams meegedaan aan de zaterdagmiddagcompetitie voor bedrijfselftallen. De club kon dus een succes genoemd worden. De volgende jaren groeide de vereniging verder en gebeurde er geen noemenswaardige dingen. Toen begonnen de oorlogsjaren.
Stap voor stap ontregelt de Duitse bezetter de samenleving door middel van misdaad en terreur. Toch werd in de oorlogsjaren nog gevoetbald, maar het ging niet goed. Het eerste staat onderaan en het tweede moet worden teruggetrokken wegens bedanken van leden. Gezien de slechte vooruitzichten werd het veld van VVZ in de Oostzijde per wedstrijd gehuurd. Het spelen van de uitwedstrijden werd steeds moeilijker door de reisproblemen. Hier werd op verschillende wijze mee omgegaan. Zelfs in 1944 als de oorlog voor het land rampzalige vormen heeft aangenomen wist ZCFC nog een toernooi te organiseren. Met waardevolle prijzen zoals pakjes sigaretten en pakken havermout. ZCFC wist dit toernooi in een spannende eindsprint te winnen. Verder werd er dat seizoen niet meer gevoetbald.
Mei 1945. Nederland is bevrijd en ZCFC maakt de balans op. 36 leden, 3 oude ballen, 2 nieuwe ballen, 1 pomp en 1 priem. Dit is alles wat er van de vereniging over was. Toch werd er niet bij de pakken neer gezeten. Op 4 juni werd er een vergadering gehouden en werden de handen in een geslagen. Alles was schaars en op de bon in die tijd. ZCFC kreeg van de KNVB een zegel voor de aanschaf van een bal. Gevoetbald werd er ook weer. Van 1945 tot en met 1947 werden de clubs zoveel mogelijk dicht bij huis ingedeeld om de reiskosten te beperken.
De velden-nood stak de kop weer op. Aanvankelijk mocht er zaterdags op het veld van Westzaan gespeeld worden. Maar in 1946 werd dit terug getrokken en werden er alleen nog maar uitwedstrijden gespeeld worden, na een eerdere weigering van de KNVB om ZCFC aan de competitie mee te laten doen. Pogingen om een eigen veld te krijgen mislukten en dat ondanks hard werken van de leden. Het afgekeurde veld van Zaanse Boys werd gepoogd op te knappen. Na een hele zomer ploeteren en twee wedstrijden werd het veld als nog afgekeurd. Vanaf 1947 werd het veld van VVZ gehuurd om toch deel te kunnen nemen aan de zaterdagcompetitie. In 1951, het jaar van de twintigste verjaardag van de vereniging, werd er gespeeld op het C-veld van ZFC. Het was niet best gesteld met dit veld. Een doel van 12 cm te hoog en de kleedkamers waren niet tochtvrij te noemen. De gemeente kwam met een uitkomst. Zij liet weten dat er een veld beschikbaar was voor ZCFC op het nieuw aan te leggen sportpark in Westzijderveld.
Begin 1952 kon er begonnen worden met de bouw van twee kleedkamers en een ertussen liggende ruimte, die de weidse naam “kantine” krijgt. Het grootste gedeelte van de werkzaamheden werd door de leden zelf gedaan. Op 1 november 1952 neemt een trots ZCFC de kleedgelegenheid in gebruik. Veel was het niet, maar er was een eigen locatie gevonden. De kantine bestond uit een tafel met wat snoepgoed. Om de velden te kunnen bereiken moest er een spoorlijn gepasseerd worden. Om niet over de spoorlijn te moeten, had de gemeente een vervaarbaar ponton laten bouwen dat zaterdags onder de spoorbrug werd gevaren. Warm water voor de douches was er niet en pas tien jaar later werd er een geiser op gasflessen geïnstalleerd.
Voor het seizoen ’64/’65 kreeg de club beschikking over twee velden op het nieuw aangelegde sportpark Poelenburg. De ligging van het park leverde soms problemen op. Supporters van tegenstanders konden het vaak niet vinden. Ook waren er parkeerproblemen.
Aan de veldproblemen leek in 1965 definitief een einde te komen. Van het wel bijzonder afgelegen Poelenburg werd er verhuisd naar het vroegere stadionveld. Hier konden twee en later drie velden gebruikt worden. Het leek allemaal zo definitief dat er eindelijk besloten werd een clubhuis te bouwen. Financiële acties maakte de bouw in eigenbeheer mogelijk en op 17 december 1965 werd het clubhuis feestelijk in gebruik genomen.
Twee jaar later werd besloten om het hoofdveld te voorzien van een overdekte tribune. De vereniging groeide en bloeide verder. In 1970 werd de pupillen leeftijd verlaagd van 10 naar 8 jaar. Dit leidde direct tot een toevoeging van twee elftallen. De KNVB informeert in 1971 naar de opvattingen van damesvoetbal. Dit werd op de lange baan geschoven maar in het seizoen 1979/1980 werd er gestart met damesvoetbal bij ZCFC.
In 1972 werd er de voorziening van aardgas aangelegd op het Oostzijderveld. Nu zou de kantine ook centraal verwarmd kunnen worden. Er werd een commissie benoemd die een uitbreiding van de kantine moest realiseren. Hoewel vanuit de gemeente een bouwvergunning werd verkregen en de Nederlandse Sport Federatie een subsidie voor de uitbreiding toezegde, werd begin 1973 de zaak door de gemeente opgehouden. ZCFC werd uitgenodigd voor een gesprek met de wethouder, die de vraag stelde of ZCFC het sportpark Oostzijderveld vrijwillig wilde verlaten om te verhuizen naar een in Wijde Wormer aan te leggen sportpark. Het huidige complex was voor de drie verenigingen die er speelde aan de kleine kant. Om na alle verhuizingen die ZCFC al achter de rug had nu nog een keer verhuizen? Omdat het toch een jaar van verandering was, werd er besloten in principe akkoord te gaan indien er voldaan werd aan een aantal voorwaarden. Op 6 juni 1973 ging de kogel door de kerk. De leden verklaarde in een buitengewone ledenvergadering bereid te zijn om te verhuizen als er aan de ZCFC voorwaarden voldaan werd. De voorwaarden die aan de gemeente gesteld werden, waren: een eigen complex met drie velden en een mogelijkheid tot uitbreiding naar vier of vijf velden. Een goede trainingsmogelijkheid, kleedkamer en voldoende parkeerruimte waren een aantal van deze eisen. Deze eisen bleken weinig problemen op te leveren. Alleen de geldelijke vergoeding die werd gevraagd voor het clubhuis, de tribune en de geschatte inkomstenverliezen wegens de afgelegen ligging van het nieuwe complex leverden een aantal geschilpunten met de gemeente op. Uiteindelijk werd toch overeenstemming bereikt en was het wachten op de eerste paal die de grond in zou gaan.
ZCFC was in afwachting van de aanleg van een nieuw complex dat Kalverhoek ging heten. De gemeente was echter nog lang niet zover. Zij diende eerste de terreinen van PSCK te verwerven, die aan het oude Kalf lagen. Financiële aspecten vertraagden de zaak, maar in 1976 zou men volgens gemeentelijke toezegging op het nieuwe complex voetballen.Op het oude complex werd de boel onderhouden maar het nieuwe lonkte. VVZ wilde inmiddels met de bouw van een sporthal beginnen die ging grenzen aan het clubgebouw dat later als de vereniging vertrokken was, met de hal verbonden zou worden. PSCK kon inmiddels een noodaccommodatie in gebruik nemen op de plaats van het toekomstige sportpark, maar ZCFC hoorde niets en voelde er dan ook niets voor om aan de plannen van VVZ mee te werken. Het bleek een slepende zaak te worden. Eind 1977 kon de gemeente concreet worden over de aanleg van sportpark Kalverhoek. In april 1978 zou de bouw van start gaan en in augustus 1979 zou ZCFC er kunnen spelen. In augustus 1979 werd het clubgebouw ” De Inzet” geopend. ZCFC was na zes jaar wachten in het bezit van een nieuwe moderne accommodatie. Op 7 juni 1980 werd het gehele sportpark door de gemeente geopend.
Sindsdien is ZCFC gevestigd op het sportpark Kalverhoek. In 2016 mochten wij AZ als nieuwe buren verwelkomen. Na een gronde renovatie bespelen AZ en ZCFC gezamenlijk de velden: AZ overdag, ZCFC ’s avonds en in het weekend. Hiermee beschikt de vereniging over een verlicht (gras) trainingsveld, 2 verlichte kunstgrasvelden en een (gras) voetbalveld. Anno 2018 heeft de vereniging ongeveer 600 leden. Dit ledenaantal bestaat uit A- en B-leden. De vereniging wordt geleidt door het hoofdbestuur. Daarnaast zijn er een aantal commissies te weten; Seniorencommissie, Sponsorcommissie, Dames en meisjes commissie, Accommodatiecommissie, G-voetbalcommissie, Bar commissie en een Activiteitencommissie. De leden worden op de hoogte gehouden door middel van de eigen website en via Facebook en twitter.